enkel voor abonnees

Guga Baúl spreekt en zingt als de sterren

interview - 28 10 2019
Guga Baúl (links)
-

Zijn vrienden kennen hem als Laurent Bailleul, maar als hij optreedt, heet hij Guga Baúl. Al sinds 2011 doet hij  bekende Vlamingen na in het VTM-programma ‘Tegen de sterren op’. Hij treedt ook al jaren op met zijn band Radio Guga. Die speelt liedjes van andere artiesten, die Guga perfect nadoet. Binnenkort brengen Guga en zijn band Studio Guga de cd ‘Ongehoord’ uit. Daarop zingt hij met de stem en in de stijl van bekende artiesten.

Hoor je binnenkort een liedje dat je nog niet kende van Bart Peeters, Clouseau, Kommil Foo of Frans Bauer? Dan is het misschien wel Guga Baúl die zingt. Op ‘Ongehoord’ staan 15 liedjes. Daarop doet hij bekende artiesten uit Vlaanderen en Nederland na. De liedjes schreef Guga zelf. Tussen alle muziek door maakt hij zich ook klaar voor een zware opdracht in het tv-programma ‘Beat VTM’.

 

Wablieft: Voor ‘Beat VTM’ moet je leren worstelen. Dat is niet zonder gevaar, want vorige maand raakte je gekwetst aan je ribben. Gaat het nu weer beter met je?

Guga Baúl: Ja, ik heb vier weken rust genomen. Dat was nodig. Maar nu zijn mijn ribben weer helemaal beter. Eigenlijk is het geen erg goed idee om zo een gevaarlijke sport te doen voor een tv-programma (lacht). Voor ‘Tegen de sterren op’ is het net omgekeerd. Daar staat bijvoorbeeld in mijn contract dat ik niet mag gaan skiën. Dat is om ongelukken te voorkomen. Want met een gebroken arm of been kan ik niet werken.

 

Hoe en wanneer ontdekte je dat je goed was in stemmen nadoen?

Dat was op de middelbare school. Ik maakte graag grappen. En ik deed dan de leraars na. Andere leerlingen vroegen de hele tijd: “Doe nog eens die leraar na, of die.” Ze vonden dat heel grappig. Ik wist eerst niet zo goed waarom ze dat altijd aan mij vroegen, en niet aan iemand anders. Dat kwam omdat ik de stemmen van de leraars echt nadeed. Ik vertelde niet alleen wat ze gezegd hadden. Ik liet het ook klinken zoals zij.

Ik begon dan ook Chris Van den Durpel en zijn personages uit zijn tv-programma’s na te doen. En leraars deed ik natuurlijk ook nog vaak na.

 

Je imiteert nu al bijna tien jaar bekende Vlamingen in ‘Tegen de sterren op’ op VTM. Hoeveel stemmen deed je in die tijd al na?

Ik had daar ooit een lijstje van, maar nu niet meer. Ik denk dat het er tussen de 120 en 170 zijn. Sommige mensen deed ik vaak na. Anderen liet ik maar enkele zinnetjes zeggen. 

Het lukt me bij de ene ook wel beter dan bij de andere. Ik deel mensen op in drie lijsten. Die van lijst ‘A’ kan ik heel goed nadoen. Ik kan spreken en zingen met hun stem. Mensen van lijst ‘B’ kan ik ofwel nadoen met spreken of met zingen, maar niet allebei. En op lijst ‘C’ staan mensen die ik voor enkele zinnen kan nadoen, maar niet voor een lange uitleg.    

 

Duurt het lang voor je iemands stem kan nadoen?

Ontmoet ik iemand voor het eerst? Dan weet ik vaak heel snel hoe goed ik die persoon zal kunnen nadoen. Ik kan ze dan bijna meteen indelen in lijst A, B of C. Moet ik iemand nadoen, dan luister ik naar hoe hij praat. Ik let vooral op het dialect, de klankkleur van de stem en hoe hij zijn mond gebruikt om te spreken. En zo bestudeer ik mensen tot ik ze perfect kan nadoen.

In mijn hoofd zit nu een soort kaartenbak met stemmen. Elke stem heeft een kaartje. Daarop staat alle informatie die ik al over die stem verzamelde. Bijvoorbeeld typische uitspraken of een herkenbaar dialect. Moet ik iemand nadoen? Dan zoek ik naar het kaartje in mijn hoofd, en dan weet ik bijna altijd meteen weer hoe ik moet spreken als die ene persoon. Het is zoals fietsen. Eens je het kunt, raak je het niet meer kwijt.

 

Welke stem vind je zelf de leukste om na te doen?

Dat zijn er verschillende. Balthazar Boma, bijvoorbeeld. Urbanus vind ik ook leuk. En Sergio Herman en Jan Peumans ook. Vooral personen die een heel eigen manier van praten hebben.

Maar het meest fier ben ik als ik mensen kan nadoen die minder opvallen. Rik Torfs, bijvoorbeeld. Bijna iedereen herkent zijn stem wel. Maar niemand weet echt goed hoe je hem moet nadoen. Hij heeft geen erg opvallende manier van spreken. Als ik hem dan wel kan nadoen, ben ik daar best trots op. 

 

Heb je er ooit al misbruik van gemaakt dat je kan klinken als iemand anders? Aan de telefoon kan je daar leuke grappen mee uithalen.

Nee, eigenlijk niet. Ik zou dat niet durven. Het doet me wel denken aan wat mijn drummer Joost Van den Broeck overkwam. Hij kreeg eens telefoon van Bart Peeters. “Laurent, stop maar met Bart Peeters na te doen. Ik weet wel dat jij het bent”, zei Joost. Maar het was de echte Bart Peeters. En die moest heel veel moeite doen om Joost te overtuigen dat hij het zelf was (lacht). 

 

Als je mensen nadoet, is dat om te lachen. Waren er al mensen die niet zo blij waren met een imitatie?

Ik hoorde al dat sommige mensen er niet blij mee waren. Maar ik weet niet of dat echt klopt. Want ik sprak dan later zelf met sommige van die mensen. Zij bleken dan helemaal niet boos op mij.

 

Waarom wilde je nu ook een plaat maken door muzikanten na te doen?

Ik doe graag veel verschillende dingen. Met mijn show ‘Radio Guga’ imiteer ik al langer muzikanten. Met mijn band breng ik dan bestaande nummers. Het is heel leuk om te zien hoe mensen in de zaal dan meezingen. Als artiest moet het geweldig zijn als het publiek jouw liedjes zingt. Dat wilde ik zelf wel eens meemaken. Dus maakte ik nu eigen liedjes. Ik wilde ook testen of ik dat wel kon, zelf muziek maken en teksten schrijven.

 

Je doet niet alleen de stem na, maar ook de stijl van de muziek. Het lijkt echt alsof die artiesten zelf een nieuw nummer hebben gemaakt.

Ja, we wilden mensen graag een beetje in de war brengen. Dat ze zich zouden afvragen: “Waarom heb ik dat nummer van die artiest nooit eerder gehoord?” Dat is wel gelukt, denk ik. 

Uit
Guga Baúl in de studio
Uit

Ben je zelf fan van de artiesten die je op ‘Ongehoord’ nadoet?

Van de meeste artiesten wel, maar niet van allemaal. Ze hebben wel allemaal een stijl die past bij een bepaald soort gevoel. Denk bijvoorbeeld aan Frans Bauer. Ik ben niet echt een fan van zijn muziek. Maar zijn liedje ‘Heb je even voor mij’ zing ik wel graag. Het is heel vrolijk. Het geeft je een goed gevoel. Daarom wilde ik graag iets in de stijl van Frans Bauer op mijn cd. 

 

Geen van de artiesten wist vooraf dat je deze liedjes gemaakt had. Hebben ze intussen allemaal ‘hun’ lied gehoord? En wat vonden ze ervan?

We zijn met radiozender JOE naar alle artiesten getrokken. Zij hoorden dan ‘hun’ nummer voor iemand anders het hoorde. Alleen Frans Bauer en Guido Belcanto hoorden mijn nummers in hun stijl nog niet.

De reacties waren heel verschillend. De meesten vonden het heel leuk. Zanger Peter Van Laet van de groep Mama’s Jasje was zelfs erg ontroerd. Andere artiesten vonden het dan weer vreemd of zelfs een beetje eng. Voor sommigen leek het alsof ze zichzelf in de spiegel zagen.

 

De teksten van je liedjes gaan vaak wel over jouw leven. Zou je dan ook niet graag gewoon als jezelf muziek maken?

Ja, zeker. Maar daar is het nu nog een beetje te vroeg voor, denk ik. En ik heb geen haast. Kijk naar Bart Peeters. Hij begon ook pas op zijn 40 jaar eigen Nederlandstalige muziek te maken. Ik wacht nog wat af. Ik weet ook helemaal niet zo goed welke stijl ik dan wil gebruiken. Moet het grappig zijn? Of toch ernstig? Ik weet het nog niet zo goed. 

 

Je gaat ook optreden met ‘Ongehoord’. Je moet dan een heel optreden lang wisselen van stem. Hoe moeilijk is dat?

Ik moet op drie dingen letten. Dat zijn de teksten van liedjes, de imitatie van de zangers en wat ik zeg tussen de liedjes door. We pasten de volgorde van de liedjes voor de show al een enkele keren aan. Dat wil zeggen dat ik ook moet aanpassen wat ik tussen de liedjes zeg. Het is hard werken om dat allemaal te onthouden. Ik leer daarom alle teksten heel goed uit mijn hoofd. Dan hoef ik daar tijdens de show niet veel meer over na te denken. Zo kan ik heel goed letten op hoe ik iemand nadoe. Want dat is natuurlijk het belangrijkste.

 

Het laatste liedje op je cd is ‘De klimaatsong’. Daarin laat je veel verschillende artiesten samen zingen. En politicus Jan Peumans praat tussendoor. Het liedje lijkt heel sterk op liedjes voor goede doelen, zoals ‘We Are the World’. Het is heel grappig. Maar toch is de boodschap ernstig. Maak jij je zorgen over het klimaat?

Ja, ik ben vader van jonge kinderen. Ik wil hun leren dat ze goed voor het milieu moeten zorgen. We proberen zo veel mogelijk de fiets te nemen. We letten in de winkel op dat we zo weinig mogelijk plastic verpakkingen kopen. Dat vinden we in mijn gezin allemaal heel belangrijk. Ik wilde daar graag iets mee doen op de plaat. Maar ik wilde het niet te ernstig maken. Met een lach kan je die boodschap ook brengen. Dat hoop ik toch.

Uit

“Ik wil graag mensen horen meezingen met mijn eigen liedjes”

Uit
album ongehoord
Uit
Top
67-33
Uit

De cd ‘Ongehoord’ is vanaf 8 november te koop.

Vanaf 7 november treedt Guga Baúl op in theaters. Alle info over zijn tournee vind je op www.studioguga.be. 

Aan

Tekst door Ruud Meert

Uit