enkel voor abonnees

Trots en verdriet bij Bertje Ureel, kind van het verzet

interview - 14 10 2019
Bertje Ureel, dochter van een strijder in het verzet
Foto: M. Helaers

“Het verzet voerde een strijd voor de vrijheid”

In het najaar van 1944 eindigde voor de Belgen Wereldoorlog 2. De bevrijding van het land was een groot feest. Ook voor het verzet. Hun strijd had zijn doel bereikt. De Duitse bezetter was verdreven. Bertje Ureel (82 jaar) weet er meer over. Als dochter van het verzet voelt ze 75 jaar later trots, maar ook verdriet. Ze is een belangrijke getuige in de tv-reeks ‘Kinderen van het verzet’. Ook Wablieft sprak met Bertje Ureel.

 

Wablieft: Wanneer wist u dat uw vader bij het verzet was?

Bertje Ureel: Tijdens de oorlog wisten wij dat niet, zelfs mijn mama niet. Dat moest natuurlijk ook geheim blijven. Er waren wel vergaderingen bij ons thuis. En daar mochten wij niet bij zijn. Ik was acht jaar. Niet alleen mijn vader was bij het verzet. Ook mijn oudste broer Emiel, onze neef Louis, mijn schoonbroer Oscar en nonkel August. De overheid erkende hen achteraf als weerstander. Ze waren lid van het ‘Geheim Leger’.

 

Wat weet u nog van 8 september 1944?

De weerstanders hadden een boodschap gekregen vanuit Londen. Daar was toen de Belgische regering. Ze moesten in actie komen. Ik zal het nooit vergeten. Ik zag vader vertrekken met twee andere mannen van het ‘Geheim Leger’. En ik heb hem niet meer levend teruggezien. 

Het zou de dag van de bevrijding worden. Wij gingen ook de straat op. Het hele dorp was buiten met vlaggen. We gingen de Canadezen opwachten aan het monument in de gemeente. We hadden verse bloemen, dahlia’s mee. We hadden de kleuren van de Belgische vlag in ons haar. Een man met een verrekijker zag plots in de verte iets vreemds. De vlaggen werden van de woningen getrokken. Dat waren geen Canadezen, maar Duitse soldaten die terugkeerden! We moesten vluchten. We verstopten ons in de struiken. Er werd geschoten. Mijn moeder stak mijn broer van twee jaar in de lucht. Ze vroeg een Duitse soldaat ons niet te doden. En die man moet toch een hart hebben gehad. Want hij liet ons leven.

 

Uw vader was ook voor 8 september bij het verzet. Weet u wat hij deed?

Dat waren allerlei zaken. Ze probeerden zegels te stelen of na te maken. Alleen met zegels kon je iets krijgen voor het huishouden. Dat kwam door de Duitsers. Op de grens met Koksijde lag ook een belangrijk vliegveld. Daar gingen ze spioneren. Ze luisterden ook heel goed bij de mensen. Die informatie kon dan naar Londen.

 

Sommigen noemen weerstanders ook terroristen. Wat denkt u daarvan?

Het ‘Geheim Leger’ pleegde geen aanslagen op mensen. Toch niet bij ons. Hun voorzitter was een kolonel in Brugge. Die was daar heel streng tegen. Dat woord ‘terroristen’ maakt me heel kwaad. Ik ging lange tijd vaak praten op scholen. Niet alle Duitsers waren nazi’s, zei ik dan. En bij het verzet was niet iedereen even goed.

 

De laatste weerstanders leken gelukszoekers...

Dat is zeker gebeurd. Maar mijn vader was al lang weerstander. Hij had zijn broer verloren aan de Duitsers in Wereldoorlog 1. Dat schudde hem wakker in Wereldoorlog 2. Hij ging bij het verzet voor zijn broer en uit liefde voor het vaderland. Hij streed voor een vrij België.

 

Leden jullie onder de bezetting?

Wie voor België koos, leed vier jaar honger. Wij hadden bijna niets. Dat was anders bij het gezin Laplasse. Zij steunden de nazi’s. Zij hadden koeken en rozijnenbrood.

 

Meewerken met de Duitsers was dus verleidelijk?

Ja, en toch hebben mijn ouders dat nooit gedaan.

 

Het verzet nam mensen gevangen op 8 september 1944 (lees hieronder). Wie waren dat?

Dat waren enkele Duitsers die verloren gelopen waren. En dan hebben ze ook de zoon van Irma Laplasse meegenomen. Die stond op straat in zijn zwart uniform van de ‘collaboratie’. Daarom is zijn moeder naar de bunker van de Duitsers getrokken. Die stond in de duinen. Ze vroeg er om een moordcommando naar de school met het verzet en de gevangenen te sturen. Langs drie kanten naderden ze. Veel weerstanders zijn niet meer kunnen ontsnappen. Mijn broer nog wel. Dat is hem altijd pijn blijven doen. Dat hij mijn vader achterliet. De Duitse geheime politie Gestapo is mijn broer nog komen zoeken bij ons thuis.

 

Uw vader werd op 8 september 1944 doodgeschoten door de Duitsers. Hoe kwam u dat te weten?

We hadden veel horen schieten. Dan kwam een buurvrouw lakens halen bij ons. “Kom, we gaan naar papa”, zei mijn moeder dan. Zij wist het toen al. Maar wij kinderen waren blij. Dat was een schok voor ons bij de school. Mijn vader en de andere weerstanders lagen onder lakens dood op de schoolbanken. Ze waren vreselijk toegetakeld.(zwijgt lang) Het heeft me getekend voor het leven.

 

Hoe ging het na de oorlog verder?

De dood van mijn vader is de rode draad door ons leven. We waren een gezin met zes kinderen: drie meisjes en drie jongens. Dat was een ramp, natuurlijk. Als kind mis je je vader zo erg. En dan jaren van armoede. Wij waren onze jeugd kwijt. Wij moesten mijn moeder helpen. We moesten als oorlogswezen bloemen verkopen aan de kerk. Met mijn broertje en mijn zus ging ik bedelen om een boterham. Gelukkig kon ik door steun van een rijke familie toch studeren. Ik wou iets maken van mijn leven.

 

‘Was vader maar nooit in het verzet gegaan.’ Hebt u dat nooit gedacht?

Dat is besproken in onze familie. In het begin ben je radeloos. Later werd ik trots, heel trots. En dat ben ik tot vandaag.

 

Hoe kijkt u terug op al die jaren?

Wij, kinderen van het verzet, vergeven meer. Bij veel ‘collaborateurs’ is dat niet zo. Dat vind ik erg. Ik ben met mijn verhaal jarenlang naar scholen geweest. Want vrijheid dient de vrede. Zorg ervoor dat dit verleden nooit terugkeert. Maar na de laatste verkiezingen (Wablieft: de overwinning van de partij Vlaams Belang) krijg ik schrik.

 

De tv-reeks ‘Kinderen van het verzet’ bestaat uit zes afleveringen. Je kan ze bekijken elke dinsdag om 21.20 uur op de zender Canvas. Je kan ook kiezen voor VRT NU op internet.

Uit
Bevrijding van België in 1944
Foto: Wikipedia
Uit

Verraad van Irma Laplasse

De familie Ureel en de familie Laplasse uit Oostduinkerke zijn voor eeuwig verbonden door het drama van 8 september 1944. Wie was dader? Wie was slachtoffer? De rechtbank besliste in 1995 voorgoed: Irma Laplasse was schuldig aan verraad.

 

Het proces ging over de mensen van het verzet. Maar ook over ‘collaboratie’. Dat wil zeggen helpers van de Duitsers en de nazi’s. Beide groepen bestonden in België. De grootste groep mensen koos geen kant.

 

In de school

8 september 1944 was een dag vol drama in Oostduinkerke. De oorlog ging naar zijn einde. Canadese soldaten bevrijdden de gemeenten van de kust één voor één. Ze naderden Oostduinkerke. De Duitsers vluchtten. Een groep van het verzet nam nog enkele Duitse soldaten gevangen in de school. Ze hielden daar ook ‘collaborateurs’ vast, de helpers en fans van de nazi’s.

 

Verklikken

Plots keerde het Duitse leger nog even terug. Soldaten trokken naar de school. Na een gevecht bevrijdden ze de gevangenen. Ze schoten als straf de mensen van het verzet één voor één dood. Daarbij waren de vader van Bertje Ureel en zijn neef. Wie wist van het verzet met de gevangenen in de school? Irma Laplasse. Deze vrouw had een zoon bij de gevangen ‘collaborateurs’. Irma Laplasse verklikte hen aan het Duitse leger.

 

Doodstraf

Na de oorlog werd dat niet vergeten. Irma Laplasse kwam voor de Belgische rechtbank. Ze kreeg de doodstraf voor ‘hoogverraad’. Dat is samenwerken met de vijand. Op 30 mei 1945 maakten kogels een einde aan haar leven.

 

Vlaamse onschuld

Sommigen noemden Irma Laplasse onschuldig. Ook haar kinderen. Volgens hen kreeg ze de schuld omdat ze Vlaamsgezind was. Ook Vlaamsgezinde partijen en verenigingen spraken jarenlang van een oneerlijk proces. Zo kwam het in 1995 tot een tweede grondig proces over de zaak. De uitslag was toch dezelfde: Laplasse was schuldig.

Uit

In het verzet

In mei 1940 viel het Duitse leger België binnen. De bezetting zou meer dan vier jaar duren. Sommige Belgen gingen in het verzet. Ze werkten de Duitsers tegen. Dat kon kon op veel manieren. 

Sommige mensen verstopten en hielpen vijanden van de Duitsers. Dat waren communisten, Joden, Amerikaanse en Britse piloten,... Andere Belgen werden spion. Ze stuurden informatie over de Duitsers naar Londen. Nog anderen in het verzet pleegden aanslagen op de Duitsers en hun Belgische helpers. Bij het verzet waren mannen en vrouwen, oud en jong, vroegere soldaten en burgers.

In september 1944 konden ze feest vieren. Het was de bevrijding van België (zie foto hierboven).

Aan