enkel voor abonnees

Een land met stilte, licht en respect

interview - 21 07 2021
Japanse tempel
Foto: David Edelstein via Unsplash

Hendrik Willemyns toont zijn liefde voor Japan

 

Hendrik Willemyns is muzikant. Hij speelt in de groep Arsenal. Daarnaast maakt hij ook films. De laatste heet ‘Birdsong’ en speelt zich af in Japan. Hendrik houdt enorm van dat land. Ook de Olympische Spelen zijn dit jaar in Japan. De meeste wedstrijden vinden plaats in de hoofdstad Tokio.

 

Jij laat je vaak inspireren door Japan. Wat is jouw relatie met dat land?

Hendrik Willemyns: De eerste keer dat ik naar Japan ging, was voor een programma op de zender Canvas. Dat heette ‘Paper Trails’. Daarvoor kozen we boeken uit verschillende landen. We gingen ernaartoe om plaatsen uit het boek te filmen. Voor Japan koos ik het boek ‘Norwegian Wood’ van Haruki Murakami. Ik hou van zijn stijl. Hij mengt het dagelijkse leven met magie. Dat doen Japanse films en boeken vaak. Tijdens het maken van ‘Paper Trails’ werd ik verliefd op Japan. Ik vind het daar fantastisch. Later ben ik nog vaak in Japan geweest. Ik deed er optredens met mijn groep Arsenal. Die waren een succes. Zo kreeg ik het idee om een film te maken in Japan. De eerste heette ‘Dance Dance Dance’. Later maakte ik daar nog een tweede film. Ik spreek de taal nu ook een beetje. Japan werd echt een deel van mij.

 

Jouw laatste film heet ‘Birdsong’. Waarover gaat die?

‘Birdsong’ gaat over een vrouw die muzikante wil worden. Maar haar droom wordt een nachtmerrie. Ze wordt sekswerker of prostituee. Het idee voor ‘Birdsong’ kreeg ik in China. Toch koos ik ervoor om de film in Japan op te nemen. Dat land heeft een grotere filmcultuur. Ik ken er ook meer mensen. In Japan vind je overal kunst-bioscopen. Dat is geweldig.

In ‘Birdsong’ meng ik het dagelijkse leven met magie. Ik laat dieren bijvoorbeeld muziek uitbeelden. Er komen ook kwallen uit de televisie. Zo een film kan ik niet in België maken. Hier vinden mensen dat raar. Maar door de Japanse cultuur kan het daar perfect.

In ‘Birdsong’ verbind ik prostitutie met muziek en gedichten. Die drie dingen komen al lang samen voor in Japan. De Japanse prostituees heetten de oiran. Zij waren veel bezig met muziek en gedichten.

 

Veel mensen denken dat de geisha’s de Japanse prostituees zijn. Is dat dan fout?

Geisha’s zijn eigenlijk geen prostituees. Ze drinken thee en doen spelletjes met klanten. Oiran zijn wel prostituees. Het verschil kun je zien aan hun kleren. Geisha’s hebben een grote strik op hun rug. Bij de oiran zit de strik vooraan. Zo kunnen de klanten die makkelijker losmaken.

 

Jouw films spelen zich af in Japan. Had een Japanner ze kunnen maken?

Nee. Het zijn Belgische films die zich daar afspelen. Je kan Japan zien als mijn schildersdoek. Op dat doek schilder ik mijn eigen verhaal. Beide films zijn heel belangrijk voor mij. Ik haalde veel ideeën uit mijn eigen leven.

 

De Japanse cultuur is anders dan de Belgische. Wat vind jij het mooist aan die cultuur?

Respect is heel belangrijk in Japan. Dat voel je overal. Niemand gooit daar bijvoorbeeld een sigaret op straat. De Japanners zorgen goed voor hun land omdat ze ervan houden. Dat heb ik zelf ook gemerkt. Tijdens de opnames van mijn eerste film rookte ik nog. We filmden toen een deel op het strand. Daar  lag een beetje aangespoeld vuil. Ik gooide mijn sigaret ertussen. Een medewerker raapte die meteen op en zei: “Wij doen dit hier niet.” Ik was verbaasd. Alle mensen op dat strand werkten voor mij. Ik vind het sterk dat ze dat tegen hun baas durven zeggen.

Ik hou ook van de stilte in Japan. Je kan in een drukke metro zijn en toch hoor je daar bijna niets. Ook het geluid van ziekenwagens is daar veel zachter dan in België. In Tokio, waar ik mijn films opnam, is het ook heel stil. Dat vind ik zalig. Ik wandel er graag tijdens de nacht. Ook die is daar anders dan hier. Dat komt deels door de witte lichten. Die geven de stad een groene schijn. De sfeer is heel speciaal. Ik hou van Tokio. 

 

In Japan is de groep belangrijker dan elke persoon apart. Waarom is dat daar zo?

Dat heeft te maken met de omgeving. Japan is een eiland met veel aardbevingen. Er zijn ook soms vloedgolven of tsunami’s. De natuur kan daar vijandig zijn. Dan is samenwerken heel belangrijk om te overleven. De Japanners houden van hun land en hebben een sterke band met elkaar. Dat willen ze graag zo houden.

 

Ook de Olympische Spelen zijn dit jaar in Japan. Hoe gaat het land de sporters daar ontvangen?

Japanners kunnen heel goed organiseren. Dat is een groot voordeel voor de sporters. In de zomer is het wel heel warm in Tokio. Ik ben er dan niet graag. De hitte daar is tropisch, heel warm en nat tegelijk. Gelukkig kunnen topsporters vaak goed tegen hitte. Hun lichaam is het gewoon om de eigen temperatuur te regelen.  

 

Uit

Wat maakt Japan speciaal?

Hendrik Willemyns vertelde al enkele dingen die Japan speciaal maken. Wat maakt het land nog uniek? Wablieft geeft enkele voorbeelden.

 

Geesten in de natuur

Het shintoïsme is het oudste geloof van Japan. Je vertaalt het als de weg van de goden. De shinto’s aanbidden de kami of natuurgeesten. Die vind je overal. Het zijn bijvoorbeeld bergen, bomen, watervallen, mensen, … Sommige kami zijn belangrijker dan andere. Amaterasu is de zonnegod. Zij is heel belangrijk.  

Over heel Japan zijn er shinto-bidplaatsen. Je kan per kami ook een geluksbrenger kopen. Die kunnen ook kwade geesten verjagen. Vandaag is het shintoïsme niet meer zo groot in Japan. Toch kan je dat geloof nog terugvinden in de cultuur. Veel trouwfeesten en geboortefeesten volgen nog de regels van het shintoïsme. Ze zien het daar als het geloof van het leven.

 

Gouden herstel

Kintsugi is een Japanse gewoonte van meer dan 400 jaar oud. Het woord betekent gouden herstel. Valt een pot van klei op de grond? Dan gooi je de stukken niet in de vuilnisbak. Je raapt ze op en herstelt de pot met gouden lijm. Daarachter zit een belangrijk idee: Als je fouten of gebreken liefdevol verzorgt, kan er iets heel moois ontstaan.

Aan
kintsugi
Foto: Riho Kitagawa via Unsplash.
Uit

Olympische Spelen

Voor het begin en het einde van de Olympische Spelen is er een feest in het olympisch stadion van Tokio. Dat gebouw is speciaal voor de Spelen gebouwd. Het gebruikt enkel natuurlijke energie, zoals van de zon en de wind. Er zijn ook 5.000 medailles gemaakt van oude telefoons. Ook dat is een goede manier om voor onze wereld te zorgen. 

Door corona mag er dit jaar geen publiek zijn. Toch is Tokio nog steeds een heel goede gaststad voor de sporters. Daar zijn verschillende redenen voor. 

  • Het openbaar vervoer is heel goed geregeld.
  • De sporters slapen in het Olympische dorp. 
  • Respect is heel belangrijk in Japan: respect voor alle mensen, de stad, de cultuur, de natuur… 
  • Japan organiseert de Spelen voor de vierde keer. Die ervaring is een groot voordeel.  
  • Tokio is de top in digitale technologie. Er komen auto’s zonder bestuurder, camera’s die gezichten herkennen, prachtige tv-uitzendingen, …

 

Schattig

In Japan zie je veel schattige of ‘kawaii’ dingen. Je kunt er Hello Kitty-knuffels, schattige stiften en kawaii-kleren kopen. 

Kawaii ontstond in de jaren 1970. Toen schreven tienermeisjes niet meer van boven naar beneden, zoals de andere Japanners. Ze schreven van links naar rechts. Ze tekenden ook hartjes, sterretjes en gezichtjes naast hun tekst. Veel mensen vonden hun schrijfstijl niet leesbaar. Daarom werd het verboden op Japanse scholen. Buiten de schoolmuren bleven veel tieners wel zo schrijven. In 1980 verschenen de eerste kawaii-stripverhalen. Sinds dat jaar is de stijl erg geliefd.

Toen kawaii ontstond, voelden Japanse tieners veel druk van de samenleving. Ze moesten hoge punten halen op school, heel goed zijn in een sport, aan een goede universiteit studeren, … Kawaii was een soort vluchten naar de kindertijd. Nog steeds houden veel Japanners heel erg van schattige dingen.

Aan
kawaii
Foto: Wikimedia Commons
Uit

Teksten en interview door Eefje Vanpoucke

Uit