enkel voor abonnees

100 jaar Oostkantons

interview - 06 04 2020
malmdy

“Een viering heb ik hier nog niet gezien”



België leed zwaar door de Eerste Wereldoorlog en de Duitse inval. Daarom kreeg ons land na die oorlog er een Duits gebied bij. Dat was de streek rond de kantons Eupen, Sankt-Vith en Malmedy. Een kanton is een groep van gemeenten. Sinds 1920 zijn die drie kantons de Belgische Oostkantons. Die bestaan nu 100 jaar. Wablieft sprak met schrijver Marnix Peeters (54 jaar). Hij woont al bijna 15 jaar in de streek.



Wablieft: Hoe kwam je in de Oostkantons terecht?

Marnix Peeters:
Ik kom uit Limburg en wilde terug naar mijn streek. Eerst dacht ik aan de mooie Voerstreek in Zuid-Limburg . Maar daar zijn de huizen erg duur. Mijn vader was een mijnwerker. Ik ben zelf ook eenvoudig gebleven. Daarom wilde ik liever geen duur huis. Ik zocht dan wat verder. Ik reed door de Oostkantons en kwam in Dürler aan. Die plaats hoort bij Burg-Reuland en kende ik uit mijn jeugd. Ik ging daar ooit op kamp. Daar waren de huizen veel goedkoper. Ik besloot om er te gaan wonen. Alsof het zo moest zijn.



Zijn de huizen er nu nog altijd goedkoop?

Dat is wat veranderd. Dat komt door de Belgen die in het nabije land Luxemburg werken. Daar krijgen ze een hoog loon. Zo kunnen ze hier grote huizen bouwen. Maar je kan in deze streek nog altijd wel een oude, kleine boerderij kopen voor 100.000 euro. Enkele jaren geleden kwamen hier meer Duitsers wonen. Maar die keerden terug. Je moet weten dat hier bijna niets te doen is. Het is vooral een streek van landbouw. De andere mensen hier werken bij het leger of de politie. En er is ook een schrijver komen wonen. (lacht)



100 jaar Oostkantons. Vieren mensen dat in een streek die bij Duitsland hoorde?

I
k heb hier nog geen viering gezien. Minister-president Oliver Paasch is wel ontvangen in Brussel. Dat was het, volgens mij. De streek koos er natuurlijk niet zelf voor om bij België te gaan horen. Bovendien kregen de Oostkantons pas in de jaren 1970 de rechten die ze verdienden. Pas toen werd ook hun Duitse taal erkend. Dat had te maken met de haat tegen Duitsers na de Tweede Wereldoorlog. Hitler maakte tijdens de Duitse bezetting van dit gebied weer Duitsland. De mannen uit de Oostkantons moesten dus voor het Duitse leger gaan vechten. Maar na de oorlog hoorden de Oostkantons weer bij België. De soldaten die voor het Duitse leger vochten, keerden terug naar hun huis dat weer in België stond. Die mensen werden toen beschuldigd van steun aan de nazi’s. Dat vonden ze een groot onrecht.

Toch voelen de mensen zich hier erg Belgisch. Hier hangen veel Belgische vlaggen uit. Vooral de Franstaligen zijn hier niet geliefd. Dat heeft te maken met de toestand van voor de jaren 1970. In het gemeentehuis was de taal Frans. Ook de brieven waren in het Frans. En die taal verstonden de mensen niet.



Willen ze dan niet liever terug naar Duitsland?

Nee, België heeft alles proberen goed te maken. De Oostkantons kregen met de BRF (Belgischer Rundfunk) een eigen tv- en radiozender. En er kwam een eigen regering. De mensen genieten hier nu van wat ze van België kregen. Ze houden ook van de Vlamingen. Voor de Franstaligen is dat nog altijd anders. De gemeente Amel is op een bord ook aangeduid met de naam Amblève. Maar Amblève is doorstreept. En dat zie je op bijna alle borden.



Hoe zou je de mensen uit de Oostkantons omschrijven?

Er is een verschil tussen de mensen uit het noorden en het zuiden. Dat heb ik ook gemerkt toen ik voor het tv-programma ‘Iedereen Beroemd’ op pad was in de streek. In het noorden is er de stad Eupen. In die stad hebben de mensen meer praatjes. Je mag Eupen wat vergelijken met Antwerpen. De Antwerpenaars vinden dat alleen hun stad telt. “De rest is parking”, zeggen ze dan. In het zuiden heb je de streek rond Sankt-Vith. Daar zijn de mensen wat stugger, zoals de landbouwers uit de Kempen.

In het algemeen zijn ze in de Oostkantons wel tegen te veel regels en gezag. De regels in de strijd tegen corona volgen ze hier wel heel goed op. De Duitse grens is vlakbij. Maar niemand steekt de grens over. Het gaat om andere dingen. Groenafval in de tuin verbranden, dat mag niet meer. Maar dat doen ze hier gewoon. Vaak gebeurt dat in een ijzeren ton waar ze soms ook plastic in verbranden. De overheid moet zich niet te veel met hun leven bemoeien. Zo kan je dat samenvatten.



We moeten wel de vraag stellen. Heeft corona ook bij jullie het leven veranderd?

Er zijn hier maar heel weinig mensen besmet. Volgens mij komt dat omdat de mensen ver van elkaar af wonen. Afstand houden is hier heel normaal. Dat gebeurt vanzelf. Je leeft hier niet in een gebied waar de mensen over elkaar struikelen. In de Oostkantons wonen ook maar 75.000 mensen. Mijn vrouw zegt altijd dat het er zoveel zijn als in een deel van Antwerpen. (Deurne heeft 78.000 inwoners.)









 

Uit

Maar er zouden wel veel bejaarden bij hun kinderen inwonen.

Ja, het leven is hier nog anders. Tehuizen voor bejaarden, dat kennen ze hier niet. We leven nu in een tijd waarin we de dood niet willen zien. En wat vlak voor de dood komt, willen we ook niet zien. Daarom steken veel mensen ouderen liever weg in een tehuis. Wat gebeurt er in de Oostkantons als er iemand sterft? Dan ligt het lichaam voor de begrafenis eerst thuis in een open kist. Familie en vrienden komen daarbij samen. Die gewoontes van vroeger zie je hier nog wel.



Wil je nog weg uit de Oostkantons?

Dat hangt van een paar dingen af. We hebben nu een hond. Die moet volgens mijn vrouw de hele tijd kunnen rondlopen. In de winter gaan we elk jaar naar Zuid-Spanje. Misschien verhuizen we wel naar een streek waar het wat warmer is. Maar in Zuid-Spanje is het in de zomer dan weer te heet. En hier heb ik leren leven met de seizoenen. Ik hou niet van de eeuwige lente die je in Spanje meemaakt. Ik wil afwisseling. Daarom ben ik een grote fan van het winteruur en het zomeruur. Dat is voor mij het teken dat het seizoen verandert. Hier is het nog echt winter met veel sneeuw en temperaturen tot 20 graden onder nul. Ook dat kan hier nog.



Meer info over schrijver Marnix Peeters vind je op de website www.marnixpeeters.be

Uit

Hier heb ik leren leven met de seizoenen. Ik hou niet van de eeuwige lente.

 

Uit
Schrijver Marnix Peeters
J. E. Wuyts
Uit
Top
50-50
Uit

Het Duitse taalgebied: niet zo simpel

Het Duitse taalgebied uitleggen, is niet simpel. Dat is normaal voor een land als België. De gemeenten van de kantons Eupen en Sankt-Vith vormen de Duitstalige gemeenschap. De gemeenten van het kanton Malmedy horen wel bij de Oostkantons, maar liggen in het Franse taalgebied. In Malmedy zijn er wel speciale rechten voor Duitstaligen.

Het gebouw van de regering van de Duitstalige gemeenschap staat in Eupen. Dat is ook de hoofdstad van de Duitstalige gemeenschap. De minister-president is Oliver Paasch van de Prodg. Dat betekent ‘pro (voor) Duitstalige gemeenschap’. Zijn partij regeert samen met de liberale PFF en de PS. Naast Paasch zijn er maar drie ministers. Het parlement staat in Eupen en telt 25 leden.



Waar moet je heen?

De Oostkantons lokken veel toeristen. Vooral de Hoge Venen zijn erg geliefd. Dat is een prachtig natuurgebied vol bossen. Een bekende plek is daar het Signaal van Botrange in de gemeente Weismes. Op school leer je dat dit met 694 meter het hoogste punt van België is. In 2010 kwam Google Earth met het nieuws dat het hoogste punt de Weisse Stein (witte steen) was in Mürringen. Maar dat nieuws was nep. Voor de uitbreiding van België met de Oostkantons was er wel een ander hoogste punt. Dat was de Baraque Michel met 674 meter. Ook de steden Malmedy, Eupen en Sankt-Vith zijn zeker een bezoek waard. En fietsers genieten van een autovrij fietspad van wel 113 kilometer. Dat loopt over het vroegere Veen Spoor tussen Aken en Luxemburg en doorkruist de Oostkantons. Meer informatie vind je op de website www.ostbelgien.eu







 

Aan