Antwerpen, 1920. Frans Wouters vertrekt met het schip de Lapland naar New York. Het schip van de Red Star Line voert duizenden emigranten naar Amerika. Zij verlaten hun land, op zoek naar een betere toekomst.
Aan boord maakt Frans kennis met de vijftienjarige Teresa en met de geheimzinnige meneer White. Ze brengen hem meteen al in de problemen...
Lees een stukje uit het boek:
Het vertrek
Ze zien mij niet staan. Ik wuif met mijn witte zakdoek. Ik roep zo hard als ik kan. Het lawaai rond mij is enorm. Ik dring me naar voren en roep nog harder.
Honderden mensen staan te schreeuwen en te wuiven. Meeuwen krijsen boven ons hoofd. Matrozen halen de loopplank binnen. Plots klinkt er een luid getoeter. Het is tijd. Ik roep nog een keer: ‘Karel! Josée! Hier ben ik!’
Mijn broer en zus staan in de massa mensen op de Rijnkaai. Eindelijk zien ze me. Karel zwaait met zijn hoed en Josée roept: ‘Dag jongen, zo vlug mogelijk schrijven, hé!’ Ze heeft een luide stem, mijn oudste zus.